-
1 nuzzle
v. met de neus wrijven (duwen) tegen, snuffelen (paard); wroeten; zich nestelen of vlijen; wroeten langs of in; besnuffelen[ nuzl]♦voorbeelden: -
2 nestle
n. Zwitsers bedrijf met hoofdkantuur in Vevey, wereldwijde producent van voedingsmiddelen[ nesl]1 zich nestelen ⇒ lekker (gaan) zitten/liggen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vlijen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский